Johannes Brahms: Ein deutsches Requiem/ Elizabeth Schwatzkopf, sopraan/ Hans Hotter, bariton/ Singverein der Gesellschaft der Musikfreunde in Wien/ Wiener Philharmoniker o.l.v. Herbert von Karajan (EMI, (p)1947).
» In 1947, tussen ruïnes van het in W.O.II kapot gebombardeerde en vier sectoren verdeelde Wenen, werd Brahm's meesterwerk 'Ein deutsches Requiem' met musici, die overlevenden waren en nauwelijks bekomen waren van de ontberingen van dezelfde oorlog en de nasleep daarvan. EMI-producer Walter Legge (later Schwartzkopf's echtgenoot) wist de met het nazisme bemette blazoen Karajan (omdat hij tussen 1933 en 1945 in Duitsland was blijven door dirigeren, maar ondanks dat als moreel en politiek overtreder als een kleine vis beschouwd werd mede daardoor door de Amerikaanse justitie in het pas bevrijdde Duitsland spottend "Little K" genoemd werd) uit de handen van een zijn zekere gerechtelijke vervolgers te houden en te strikken voor een 10 jarig EMI-contract. Dit was de eerste belangrijke plaatopname voor deze "major". Legge richtte later in Londen het Philharmonia Orchestra op als vehicle voor Von Karajan's kunsten. Ook Otto Klemperer stond in vijftiger en zestiger jaren op de bok van dit orkest als opvolger van Von Karajan, die in 1955 Kurt Fürtwängler na zijn dood in datzelfde jaar opvolgde als chef-dirigent van de Berliner Philharmoniker, waarop hij EMI verliet voor Das Gelbe Label (Deutsche Grammophon Gesellschaft) met wie hij een contract sloot dat 30 jaar zou duren en de eerste klassieke musicus werd die het tot multi-miljonair (geschat toenmalig persoonlijk vermogen van ±DM500.000.000) schopte. Geen collega in dezelfde sector heeft dat totnutoe geëvenaard. Zijn muzikale zegetocht is niet door iedereen gelijkelijk gewaardeerd. De "sound" van "Die Berliners" was heel herkenbaar, maar meer commercieel dan artistiek geïnspireerd volgens de kritikasters. Von Karajan hanteerde veelvuldig de "stroopkwast" volgens velen, die toch maar mooi de talloze plaatopnamen bleven kopen. Von Karajan heeft als orkestbouwer en als sounddesigner geen baanbrekend maar wel toonaangevend werk verricht en er valt totnutoe geen evenknie aan te wijzen. Vele dirigenten en orkesten hebben die specifieke sound geprobeerd te imiteren. En met succes. Als één dirigent op dat gebied zijn stempel op de uitvoering van klassieke orkestmuziek heeft gedrukt, dan is het wel Little K. Nu klinkt het internationale orkestenpalet meer dan ooit als een, zo betreurde en zo verfoeide, eenheidsworst. Mede te danken aan een ontwikkeling die door Von Karajan is ingezet: het internalionaliseren van het orkestbestand qua musici werd met het door de beste musici van over gehele wereld naar het Berlijns orkest te halen mede de basis voor hun succes gelegd. Nu doen bijna alle belangrijke orkesten dat. Waardoor alle orkesten bijna dezelfde sound hebben ongeacht de dirigent die erop de bok staat. De artistieke erfenis van Von Karajan is geringer dan zijn zijn invloed als orkestbouwer en sounddesigner, al mag dat eerste beslist niet onderschat worden. Vele, nu nog als, benchmark-uitvoeringen zijn van hand van deze briljante dirigent en veelal met de Berliners. Zoals iemand het eens zij: "Wij spreken hier met gerust hart over, als het om een periode in de klassieke muziekgeschiedenis gaat, over de periode Von Karajan, als wij zijn carrière bedoelen." «