Beethoven 9, "Ode an die Freude"/ Gwyneth Jones, et al/ Konzervereinigung der Wiener Staatsopernchor/ Wiener Philharmoniker o.l.v. Leonard Bernstein (DG, (P)1980).
Net zoals er ten tijde van de opname van deze Negende van Beethoven (nog) geen vrouwen werden toegelaten in het typische en archaïsche mannenbolwerk dat de Wiener Philharmoniker toendertijd nog was, zo werden er ten tijde van de 'tenure' van Leonard Bernstein bij de New York Philharmonic nauwelijks Afro-Amerikanen toegelaten. We spreken dan over de jaren vijftig, zestig en zeventig. Als er Afro-Afrikanen auditie deden bij de New York Phil moesten zij dat vanachter een kamerscherm doen, zodat de beoordeling van hun kunnen niet door hun huidskleur beïnvloed zou worden. Dat feit deed zich voor aan het begin der jaren zeventig, toen twee (mannenlijke!) Afro-Afrikanen de moed hadden om te auditeren - zij zijn alsnog aangenomen...
Tegenwoordig vormt klassieke muziek nog steeds geen mainstream gebeuren onder de gekleurde medemens: het vormt nog steeds in hoofdzaak een blanke aangelegenheid, al is met de opkomst van de Aziaten binnen de klassieke muziek wereld enige kleur toegevoegd aan deze typische blanke tak van sport. Hoewel onder de zangers niet-blanken al sinds de jaren zeventig in opkomst zijn. Wij noemen sopranen als een Leontyne Price, een Jessye Norman en een Kathleen Battle. Afro-Amerikanen met schitterende carrières. Ook onder mannen ziet men een dergelijke ontwikkeling, maar het zijn voornamelijk zangers en geen instrumentalisten; hoe kom? Weleswaar heeft het succes van de carrières van de bovenstaande deuren geopend en vormen zijn emancipatoire rolmodellen, toch is het ook hier geen mainstream dat men een evenredigheid aan studenten van Afrikaanse afkomst aantreft aan de westerse conservatoria en daar voorbij.
De Koreaan Myung Wun Chung was de eerste Aziatisch dirigent, die een West-Europees orkest (Orchestre de la Bastille, Paris) van enige betekenis onder zijn hoede kreeg.
In de VS was het de Japanner Seiji Ozawa die sinds het begin van de jaren zeventig goede zaken deed met één van de 'Big Five' orkesten aldaar, de Boston Symphony Orchestra, met als grootste en bekendste wapenfeit een complete Mahlercyclus met dat orkest.
Native Amerikaan, maar etnisch Japanner, Kent Nagano reist nu al sinds enige tijd de gehele wereld om her en der gast-directies te verrichten en gelauwerde CD-opnames te maken van vooral Austenrijkse en Duitse componisten uit de negentiende en twintigste eeuw, maar ook modern Amerikaans repertoire wordt niet door hem geschuwd.
Voor Afro-Amerikanen ligt dat nog steeds moeilijk. De enige Afro-Afrikaan, die in de VS en eigenlijk in de gehele westerse wereld een (sub)toporkest onder zijn artistieke en muzikale leiding kreeg was de neef van een beroemde Amerikaanse sopraan, Marion Anderson, James DePreist. DePreist maakte met "zijn" orkest het Oregon Symphony Orchestra een aantal hooglijk gewaardeerde CD-opnamen. Ook deed hij een aantal gastdirecties bij diverse toporkesten in Amerika en Europa. Maar wie kent hem (nog)...?
Voor veel vrouwen vormen de volgende data van groot belang: 2005, Baltimore Symphony Orchestra; Marin Alsop.
In 2005 rebelleerde bijna het voltallige mannelijke orkestsmaldeel van de Baltimore Symphony tegen de aanstelling van de eerste vrouw in de geschiedenis aan het hoofd van Amerikaanse "major orchestra". Uiteindelijk kon zij ook de rebellen overtuigen van haar kwaliteiten en dat muzikaliteit nog een mannenlijke nog een vrouwelijke variant kent. Onlangs heeft zij na haar eerste "ambtstermijn" mogen bijtekenen tot 2021, het jaar dat zij 65 wordt. Een grotere doorbraak in haar carrière en de muziek als geheel is haar uitverkiezing als eerste vrouwelijke dirigent (na 113 jaar!) van dienst tijdens de 89e Last Night of the Proms op 7 september j.l.. Het was de meest glorieuze van afgelopen jaren. Collumnist, radio- en televisiejournalist, programmamaker en presentator Hans Haffmans, èn die haar in 2010 voor het NTR programma "Podium" een week met de kamera gevolgd heeft (heb het niet in zijn geheel gezien - ik ben niet gek
) noemde haar "heel inteligent", maar moet men als vrouw dan zo intelligent zijn om geaccepteerd te worden? Het helpt wel degelijk, maar het vormt voor mij als man geen garantie, want ik ben als haar evenknie èn tegenvoeter niet meer dan maatschappelijk een bijna-paria, al zullen de meningen daarover verdeeld zijn. Ironisch genoeg vormt (klassieke) muziek mijn grootste passie op deze beroemde dirigente na: eenheid in gescheidenheid. En al leef ik t.o.v. van haar bestaan het volstrekt oppositionele; ik ben niet ongelukkig, geenzins, daar ik via de zelfde klassieke muziek gevonden heb wat ik mijn gehele gezocht heb en waar het mij echt aan ontbeert heeft: echt(elijk) geluk. Want ik ben zoals Gustav Mahler, toen hij sprak over de toendertijd publiekelijke impopulariteit van zijn symfonieën: "Meine Zeit wird kommen!"
P.S. De twist in het coda van dit epistel kwam onopzettelijk, natuurlijk en vanzelf. Maar toch: Sorry...