
(

)
Brahms: Ein deutsches Requiem/ Dorothea Röschmann, et al/ Rundfunkchor Berlin/ Berliner Philharmoniker o.l.v. Simon Rattle (EMI, ©2007).
Een iets mindere uitvoering dan die onder Abbado. Lichter doch ook minder dramatisch en meeslepend. Hoewel de koren onder Abbado van oorsprong niets duitstalig zijn i.t.t. dat onder Rattle klinken zij wel "Duitser". Het Rundfunkchor doet zelfs ietwat "Frans" aan. Cheryl Studer zingt met een grotere deemoedigheid, doch Röschmann zingt niet in 't minst onverdienstelijk en meeslepend. Bij de herensolisten is Thomas Quasthoff (Rattle) superieur qua inlevingsvermogen aan Andreas Schmidt. Schmidt, ook al is hij ook een bariton, is duidelijk te licht en onzichtbaar in zijn partijen.
Deze beide uitvoeringen worden elkaar dan ook afwisselend als benchmark recording opgevoerd door de vakpers.
Mijn voorkeur gaat uit naar de uitvoering onder Abbado, die net iets boeiender vindt, met de modernere en recentere onder Rattle als goede tweede samen met de gedateerde doch nog steeds sublieme monouitvoering onder Rudolf Kempe uit 1956. Otto Klemperer's uitvoering uit 1962 is de meest persoonlijke en karakteristieke van de bekenste naoorlogse uitvoeringen. Ook Karajan heeft dit werk meerdere malen opgenomen doch van wisselende kwaliteit. Maar zoals met alle grote werken het geval is: je moet als dirigent(e) echt een stoethaspel zijn wil je een uitvoering ervan grondig verpesten. Maar toch wordt dit werk zelden of nooit door zulke stoethaspels 'ontheiligd', en dat is maar goed ook.