Even een citaat:
Luidsprekerkabels
Iedereen, die wel eens verschillende luidsprekers met diverse versterkers probeert, weet, dat er soms inderdaad drastische hoorbare verschillen zijn bij gebruik van allerlei soorten kabels. Bij cinch snoeren zijn die onderlinge verschillen veel geringer. Vreemd eigenlijk, omdat de elektrische wetmatigheden voor cinch en luidsprekersnoeren niet zo verschillend zijn: een lowpass filter met verliezen.
De oorzaak voor het verschillend gedrag schuilt in de totaal andere elektrische voorwaarden, waaronder beide kabels worden gebruikt. Een luidsprekerkabel vormt voor de versterker eindtrap en de leiding een heel sterk frequentieafhankelijke, maar heel laagohmige afsluitweerstand, terwijl een cd-speler met cinch kabel naar de versterker veen relatief gelijkmatig verlopende, maar wel behoorlijk hoogohmige afsluitimpedantie aantreft.
Dat het hier niet om kleinigheden gaat, wordt aan de hand van een voorbeeld duidelijk. Wanneer een 4Ohm luidspreker met een signaalspanning van 2V wordt gevoed, dan vloeit een stroom van 0,5A door de kabel; het doorgegeven vermogen is 1W. Wanneer daarentegen de cd-speler een spanning van 2V aan de versterkeringang met een ingangsimpedantie van 47kOhm levert, dan loopt door het snoer een stroom van nauwelijks 43?A bij een elektrisch vermogen van slechts 85?W.
In de praktijk moet de luidsprekerkabel dus bij dezelfde signaalamplitude een ca. 12.000x grotere stroom transporteren dan de cinch kabel. Een verdere complicatie is, dat de luidspreker in tegenstelling tot de cd-speler en de versterker ook nog als generator werkt en een tegen-EMK richting eindtrap opwekt.
Om het vermogensverlies zo gering mogelijk te houden, is bij luidsprekerkabels een primaire voorwaarde: kies ze niet te dun en ga minimaal van 1,5mm2 kabel uit. Dat helpt om de serieweerstand R klein te houden.
Om te verklaren, hoe het lowpass filter gedrag zich bij luidsprekers manifesteert, is het nuttig om even een uitstapje in de geheimen van spoelen en condensatoren te maken. Beide bouwstenen worden o.a. gekenmerkt door een frequentieafhankelijk, doch tegengesteld gedrag. Waar de weerstand van spoelen met oplopende frequentie groter wordt (inductieve blinde weerstand XL), wordt deze bij condensatoren juist geringer (capacitieve blinde weerstand XC).
Ik zal u de formule besparen, maar condensatoren met een lage capaciteit in het audiobereik hebben een behoorlijk hoge weerstand. Voor de luidsprekerkabel betekent dit: gemeten aan de laagohmige luidspreker impedantie heeft de capacitieve blinde weerstand van de kleine kabelcondensator nauwelijks de mogelijkheid om hoorbaar in het klankbeeld in te grijpen.
De dominerende en daardoor voor de klank relevante grootheden bij luidspreker verbindingen zijn derhalve de serieweerstand R en inductiviteit L. Hoe geringer beide zijn, des te beter. De relatief geringe kabelcapaciteit van de luidsprekerkabel beheerst de toch al met stroom gul omspringende eindversterker spelenderwijs.
Van optimale luidsprekerklank is sprake, wanneer aan drie voorwaarden wordt voldaan: een versterker met zo hoog mogelijke en zo gelijkmatig mogelijke dempingsfactor, een luidspreker kabel met zo gering mogelijke weerstand en geringe inductiviteit plus een luidspreker met een zo recht mogelijke impedantiecurve.
De luidsprekerkabel thematiek kan vanuit twee heel verschillende perspectieven worden behandeld: vanuit de HF techniek als aangepaste transmissielijn of als Lumped Circuit vierpool, samengesteld uit passieve elementen.
Hoe dan ook: hier gaat het opnieuw om een nauw verband tussen luidspreker, kabel en versterker, waarbij de kabel niet op zichzelf alleen mag worden beschouwd.
...............
Vooral bij Bi-wiring geldt, dat bij voorkeur gevlochten tweeaderige kabel moet worden gebruikt. Het externe magnetisch veld daarvan heeft namelijk een steeds wisselend verloop, zodat het instrooirisico van naburige kabels gering is.