Rendementen moet je altijd samen bekijken met impedantieverloop!
Rendement geeft aan hoeveel geluidsdruk je kunt produceren met 1 watt op 1 meter afstand gemeten. Dit zicht iets over het benodigde vermogen van de versterker. Hoog rendement, lager vermogen nodig en omgekeerd.
Impedantieverloop zegt iets over de stabiliteit die de versterker moet hebben.
Heeft de speaker een strakke impedantiecurve zonder noemenswaardige pieken en dippen, dan zal een versterker het makkelijker hebben dan een speaker met grote pieken en dippen.
De dippen zijn het moeilijkst.
Voorbeeld:
Nominale impedantie speaker: 8 ohm (wordt normaal als makkelijk gezien)
Als deze een dip kent ergens in het frequentiegebied tot 6 ohm, dan zullen de meeste versterkers het niet moeilijk krijgen. Dipt deze tot 4 ohm, dan moet voor dat frequentiegebied het vermogen verdubbeld worden en mag de versterker niet choken (leeglopen). Heb je bijvoorbeeld echt moeilijke speakers (infinity kappa 9) dan kun je geloof ik zelfs een dip krijgen van 0,8 ohm(?), dus moet het vermogen eigenlijk meer dan verviervoudigen! En de meeste versterkers kunnen dat niet aan en kom je automatisch bij de zwaardere versterkers uit met stevige voedingen.
Een speaker met laag rendement (85 dB) en stabiel impedantieverloop rond 4 ohm is dan toch een stuk makkelijker aan te sturen.