"Seizoensarbeid."
Voor cz79
Neil Young: After the Goldrush.
Wat een verademing tussen al dat lawaai waar we vaak aan blootstaan. En bedoel ik ook de als muzak bedoelde koopstimulerende herrie in de supermarkten. Een slechtere context voor muziekbeleving is nauwelijk denkbaar: une nausee sans curitee. Maargoed we er zijn gelukkig momenten genoeg waarop muziek alshetware nektar en ambrozijn tegelijk is voor de door de herrie getergde zielen. Ergens "stilletjes" op een onbewaakt orenricht gebeurt het: de zalvende klanken bereiken de tabernakel, die opent als een lotusbloem in de dauwrijke ochtendschemering, de opkomende zon, de eerste geluiden van een nieuwe dag in het moeizame en zinloze bestaan der wereld. Ach, klonk alles maar zo schoon als jongenssopraan die een engelenpartij uit een troostende cantate van Bach zingt. Ik weet het die cantate moest Bach nog ontrukken aan zijn eigen innerlijke stilte alsof er niets anders bestond dan muziek en God, dat het leven zijn breekbare zin danwel onzin geeft of op zijn minst weerspiegeld. Bach, hogepriester van de laatbarok, die alles overhorend stierf op het moment dat de ceasuur tussen God en de wereld een feit was. De verlichting bracht Mozart, Haydn, Gluck u.s.w., zelfs Beethoven, maar toen waren de burgers burgers geworden en geen onderdanen meer. Die Untergang des Abendlandes was vanaf dat moment onvermijdelijk. De decadentie van de laatromatiek was slechts een bevestiging, die door Schubert, Mendelssohn en Schumann gevreesd doch zich nooit aan hen openlijk aan hen toonde. Nee neem dan Mahler met hem stierf in 1911, aan de vooravond van de eerste wereldbrand, de laatste resten van Europa in de belichaming van Goethe's Werther of Wagner Siegfried. Vanaf dat moment zouden de kanonnen van augustus, de pantservuist, dreadnought & tank de cultuur bepalen en het collectieve geheugen voorgoed voeden. Muziek is tot op heden ten dagen daarvan vervuld: herrie, niets dan herrie! Hoor Varèse, hoor Stockhausen, hoor Xenakis... allemaal goedbedoeld, maar geef mij maar zoiets kitcherigs als Vivaldi's Quattro Stagioni. Als een welriekend larfum verdrijft zij de kruitdampen der postmoderne muziek en doet zij mij binnentreden in een herwonnen paradijs.
Einde.